Het huidige schilderij is een zeer karakteristiek werk van de hand van de Antwerpse meester Sebastiaan Vrancx (ook bekend als Sebastia(e)n Vranc(k)x). Deze barokschilder en tekenaar is vooral bekend om zijn veldslagen en cavaleriegevechten, een genre in de Nederlandse schilderkunst waarin hij een pionier was. Het is zelfs zo dat ongeveer de helft van zijn oeuvre gewijd is aan veldslagen. Deze fraai uitgevoerde en opmerkelijk goed bewaard gebleven veldslag kan worden gerekend tot de mooiste verbeeldingen van dat onderwerp binnen het oeuvre van de kunstenaar. Hoewel voorstellingen van oorlog en boerenopstanden niet ongewoon waren in de Nederlandse schilderkunst van de zestiende eeuw, is Vrancx' dynamische uitbeelding van mannen en paarden in het heetst van de strijd, hoogst origineel voor de Lage Landen. Deze lijkt te zijn geïnspireerd door buitenlandse beeldcultuur, die Vrancx voornamelijk zal hebben gekend door prenten en gravures.1
In het huidige schilderij krijgt de kijker een gewelddadig gevecht onder ogen tussen, mogelijk Nederlandse en Spaanse, soldaten, hoewel het moeilijk is om beide kanten van elkaar te onderscheiden. Terwijl de felle strijd voortraast, worden ruiters op de grond geworpen, anderen rijden weg in verschillende richtingen en rechts op de voorgrond vlucht een wit paard zonder ruiter het strijdtoneel.2 Hoewel het onduidelijk is welke kant aan de winnende hand is, lijkt de scène een beslissend moment in het conflict uit te beelden. In plaats van het bejubelen en idealiseren van militaire heldendaden, toont Vrancx de brute werkelijkheid en gevolgen van menselijk geweld, waarbij hij zich aansluit bij het streven naar realisme dat kenmerkend is voor de noordelijke renaissance. Hoewel Vrancx het onderwerp realistisch benaderd, blijft het schilderij nog steeds een zorgvuldig gearrangeerde en vakkundig samengestelde scène: elk element is geïntegreerd in een dynamische, maar evenwichtige compositie, waaruit Vrancx' aanzienlijke artistieke vaardigheid op het gebied van perspectief blijkt. Daarnaast wordt zijn vaardigheid gedemonstreerd in de levensechte weergave van paarden in beweging.
Hoewel Vrancx bijna een exacte tijdgenoot is van de invloedrijke Antwerpse meester Peter Paul Rubens (1577 – 1640), kan zijn oeuvre stilistisch worden geplaatst in de overgang van de laat-maniëristische stijl naar de vroeg-barokke periode. Zijn landschappen zijn duidelijk beïnvloed door Antwerpse voorgangers zoals Paul Bril (1554 – 1626) en, in mindere mate, Jan Brueghel de Oude (1568 – 1625), met wie hij samenwerkte.3 Aangezien slechts enkele van zijn werken gedateerd zijn, is het lastig om Vrancx' vrij homogeniserende oeuvre met grote nauwkeurigheid te dateren. Het huidige beeld is echter te dateren aan het einde van het eerste kwart van de zeventiende eeuw en getuigt van een duidelijke en vastberaden uitvoering van vorm, let bijvoorbeeld op de meer dynamische uitvoering van de bomen, in combinatie met een symmetrisch gearrangeerde compositie, die kenmerkend is voor zijn vroegrijpe periode. De compositie van het huidige landschap is zelfs vergelijkbaar met ‘Aanval op een konvooi’, gesigneerd en gedateerd 'SEBASTIANVS • VRANCX / ANTVERP: FECIT A 1616 •', dat wordt bewaard in de Royal Collection in Windsor Castle (zie afb. X).4 Opvallend is het gehanteerde compositorische schema van een enigszins asymmetrische ruimtelijke ordening waarbij een dominant element aan de linkerkant in balans wordt gebracht door een naar rechts georiënteerde zichtlijn samengesteld uit figuren. Bovendien is de tweede ruiter van links op de huidige foto bijna identiek aan die op de voorgrond van de Windsor-scène. Een tweede vergelijkbaar werk, ‘Een houten landschap met reizigers in een paard en wagen, figuren en vee op een landweg’, geveild bij Christie's Londen in april 2014, toont een zeer vergelijkbare ruimtelijke ordening en is eveneens gedateerd rond 1620 op stilistische gronden (zie afb. XX). Als zodanig kan aantoonbaar worden gemaakt dat het huidige schilderij geschilderd is tegen het einde van het eerste kwart van de zeventiende eeuw, rond 1620, een periode waarin het werk van Vrancx veel gevraagd was. Als zodanig is dit prachtig bewaard gebleven paneel een belangrijke aanvulling op het vroegrijpe oeuvre van de kunstenaar.
BIOGRAFIE EN OEUVRE VAN DE KUNSTENAAR
Als Antwerpenaar werd Sebastiaen Vrancx op 22 januari 1573 gedoopt in de Sint-Jacobskerk te Antwerpen.5 Hij was de zoon van Jan Vrancx, een koopman, en van Barbara Coutereau. In de leer ging hij bij de historieschilder Adam van Noort (1561/62 – 1641), die ook les gaf aan andere vooraanstaande Antwerpse schilders, zoals Peter Paul Rubens6, Jacob Jordaens en Hendrick van Balen.
Vrancx voltooide zijn leertijd vóór 1597, toen hij naar Italië reisde. Hij was voor onbepaalde tijd actief in Rome, zoals blijkt uit een gravure die de Franse graveur Jean Turpin, die in Rome woonde, maakte naar het schilderij. 7 Ook bezocht hij Tivoli, waar hij verschillende tekeningen maakte van de stad en haar omgeving.8 Tegen 1600 was hij terug in zijn geboortestad. In datzelfde jaar werd hij meester van het Antwerpse Sint-Lucasgilde 9, waarvan hij tweede deken was in 1610 en eerste deken in 1611.10 In 1610 werd hij ook uitgenodigd om lid te worden van de prestigieuze Confrerie of Romanists, een exclusief en erudiet genootschap van Antwerpse humanisten en kunstenaars, waartoe ook Jan Brueghel de Jonge, Frans Francken II en Hendrick van Balen behoorden.
Sebastiaan Vrancx zou ruim vier decennia in zijn geboortestad Antwerpen blijven, tot aan zijn dood in 1647. Daar trouwde hij in 1612 met Maria Pamphi (of Pampfi, gedoopt op 28 februari 1576), de dochter van Bartolomeus Pampfi, een handelaar in schilderijen, en Margareta Oflenberg.11 Samen kregen ze een dochter Barbara, geboren op 8 juni 1613. In 1617 werd Vrancx deken van de Confrerie der Romanisten.12 De diversiteit en hoge functies die gepaard gingen met lidmaatschap van de Confrerie bood hem een goede gelegenheid om potentiële mecenassen te ontmoeten.13 Vrancx was ook lid van rederijkerskamer De Violieren14, dat verbonden was aan het Sint-Lucasgilde. Vrancx was een zeer actief lid van de rederijkerskamer en toen hij deken was, schreef hij over dertien komedies en een aantal gedichten.15 In 1621 werd hij kapitein van de schutterij. Na twee termijnen van vijf jaar werd hij op 15 november 1631 ontslagen van zijn verplichtingen, waarbij hij als beloning vrijstelling van belasting en gemeentelijke diensten kreeg. De positie gaf Vrancx ook het recht om een zwaard te dragen. In een krachtige pose met een zwaard aan zijn zijde werd hij geportretteerd door Anthony van Dyck.16 In 1639 onderging Vrancx een persoonlijke tragedie toen zijn vrouw Maria stierf op 19 april en hun enige dochter Barbara op 19 mei 1639, een maand na haar moeder. Zelf stierf hij acht jaar later op dezelfde dag, op 19 mei 1647.17
Hoewel Sebastiaan Vrancx vooral bekend en geroemd is vanwege zijn landschappen met veldslagen, schilderde hij ook landschappen met mythologische en allegorische taferelen, taferelen met rovers, dorpsgezichten, stadsfeesten of buitenpartijen, waarvoor hij de erkenning kreeg van zijn collega’s, met wie hij vaak samenwerkte. Vrancx stond bekend als een begenadigd figuurschilder en werd regelmatig uitgenodigd om de 'stoffering' te schilderen in composities van collega-schilders. Er zijn meerdere van dergelijke samenwerkingen bekend.18 Toch stond hij in het bijzonder bekend als schilder van veldslagen en het is bekend dat Peter Paul Rubens een van zijn schilderijen van veldslagen in zijn bezit had. Vrancx blijkt een relatief klein atelier te hebben geleid waarvan slechts enkele leerlingen bekend zijn. Tot zijn leerlingen behoorden gevierde meesters als Peter Snayers (1592-1667) en Pieter Meulener (1602-1654), die beiden zelf bekende landschaps- en strijdschilders werden, maar ook Juan de la Corte (ca. 1585/90-ca. 1660/2), die later hofschilder zou worden van Filips IV in Madrid en de minder bekende Balthasar Courtois (ca. 1587/1607-ca. 1641/61).19 Of Vrancx al dan niet leiding gaf aan een groot attelier wordt betwist ondanks een veel geciteerde brief uit 1634, geschreven door Jan Brueghel de Jongere aan zijn zakenpartner in Sevilla, waarin hij hem verzekert dat: 'Vrancx genoeg te doen heeft, maar weigert studio-assistenten in dienst te nemen, wat betekent dat het werk lang duurt. Hij staat niet toe dat kopieën in omloop worden gebracht’.20
HET VELDSLAGENGENRE IN DE NEDERLANDSE KUNST
Zoals de naam al doet vermoeden, is het zogenaamde 'veldslagen-genre' een subspecialisatie dat uit zowel militaire veldslagen op het land als zeeslagen bestaat. Het diende als visuele verslaglegging van historische feiten en ooggetuigenverslagen en werd niet zelden als middel van de (staats)propaganda ingezet om oorzaken, verloop en gevolgen van militaire conflicten in beeld te brengen. Het genre bestaat al sinds de oudheid. Veldslagen komen veel voor in de Oudheid en zijn te vinden op Griekse vazen, mozaïeken en Romeinse monumentale bouwwerken zoals triomfbogen.21 Tijdens de Middeleeuwen gebruikten kunstenaars het strijdthema om gevechten tussen Goed en Kwaad te illustreren.22 Dat waren echter nog steeds 'historische' benaderingen van het genre, maar de kunstenaars uit de Renaissance introduceerden nieuwe manieren om realistische en hedendaagse cavaleriegevechten en veldslagen uit te beelden.23 Het waren echter de Nederlandse kunstenaars uit de Gouden Eeuw die uitbeelding van militaire veldslagen als zeeslagen uit eerste hand introduceerde.24 De werken van Vrancx lijken op het scharnierpunt van deze periodes te staan. Hoewel Vrancx enkele accurate topografische werken maakte, ofwel uitgevoerd tijdens zijn reizen door Italië of zijn geboortestad Antwerpen en omgeving25, lijken zijn veldslagen grotendeels denkbeeldig te zijn geweest. Zijn enige uitzondering is de bekende 'Slag bij Lekkerbetje', waarvan vele kopieën en variaties bekend zijn, en van de strijd tussen officieren Braut en Gerard Abrahamsz., genaamd 'Lekkerbeetje', te Vught, 5 februari 1600.26
Het huidige schilderij stelt ook een scène uit de Tachtigjarige Oorlog voor. De oorlog, ook wel de Nederlandse Onafhankelijkheidsoorlog (1568-1648) genoemd, begon als een opstand tegen koning Filips II van Spanje. De oorzaken waren divers: een sociaaleconomische roep om meer bescherming tegen de vaak te hoge belastingen en een religieuze, protestantse opstand tegen de rooms-katholieke kerk. De religieuze opstand tegen de katholieke kerk en tegen de Spaanse inquisitie mondde uit in een storm van beeldenverwoesting, de zogenaamde 'Beeldenstorm' van 1566. Het werd gevolgd door de terechtstelling van de graven van Egmont en Hoorn, en door een sterke Spaanse militaire reactie onder de graaf van Alva; Antwerpen werd op gruwelijke wijze geplunderd (‘de Spaanse Furie’). De oorlog duurde eindeloos: het was een lange opeenvolging van overwinningen. Eerst waren Willem van Oranje en later prins Maurits zeer succesvol voor de Nederlandse zijde, toen kwam het Twaalfjarig Bestand tussen 1609 en 1621. Tot 1625 hadden de Spanjaarden het initiatief, maar nadat prins Frederik Hendrik stadhouder werd, namen de Nederlanders stad na stad weer in. Het verdrag van 1635 tussen de Nederlanders en Frankrijk maakte het nog erger voor Spanje. Koning Filips II zag geen uitweg meer en moest een onafhankelijke Republiek aanvaarden. De oorlog eindigde in 1648 met het Verdrag van Munster of het Verdrag van Westfalen. De Spaanse Nederlanden vielen uiteen: het katholieke Spanje aanvaardde eindelijk een onafhankelijke, protestantse Republiek van de Zeven Verenigde Provinciën. Vlaanderen bleef Spaans en katholiek.
Zoals hierboven uiteengezet, is het op het huidige schilderij moeilijk om onderscheid te maken tussen de twee strijdende vijanden. Voor moderne ogen kan de afwezigheid van uniformen verrassend zijn. Onder koning Lodewijk XIV werd tegen het einde van de zeventiende eeuw militaire uniformen ingevoerd, maar tijdens de Tachtigjarige Oorlog herkenden soldaten elkaar alleen aan de kleuren die ze droegen: sjerpen om de buik en veren in de hoed. Vrancx was waarschijnlijk de eerste kunstenaar in de Lage Landen die probeerde hedendaagse gevechtsscènes uit te beelden. Weinig Vlaamse schilders hebben zo diepgaand hun stempel gedrukt op de uitbeelding van het thema van veldslagen en cavaleriegevechten. Zoals hierboven uiteengezet, was Vrancx officier bij de Antwerpse schutterij en later zelfs kapitein. Zijn militaire ervaring uit de eerste hand heeft aantoonbaar zijn interesse en expertise gevormd en dat heeft uitwerking gehad op zijn weergave van cavalerie-gevechten en veldslagen van de frequente Nederlandse oorlogen en veldslagen. Vermoedelijk was hij getuige of hoorde hij uit de eerste hand verslagen van de gewapende conflicten in het land. Hoe het ook zij, Sebastiaan Vrancx zou de spilfiguur worden in de ontwikkeling van dergelijke onderwerpen en hij slaagde erin opmerkelijke afbeeldingen te schilderen van gevechtsscènes of cavaleriegevechten, waarvan het huidige prachtig bewaard gebleven paneel een uitstekend voorbeeld is.
NOTEN
1. De belangrijkste van deze bronnen waren de werken van Antonio Tempesta (1555-1630), wiens gravures van gevechtsscènes met paarden en een-op-een gevechten wijdverbreid waren en enorm invloedrijk waren in het begin van de zeventiende eeuw.
2. Hoewel het niet zeker is of deze betekenis in de tijd van Vrancx gold, kan het paard zonder ruiter of een enkel paard zonder ruiter met laarzen omgekeerd in de stijgbeugels, dienen als een symbool voor gevallen soldaten. Aangezien de huidige afbeeldingen aantoonbaar zijn geschilderd tegen het einde van het eerste kwart van de zeventiende eeuw, kan deze betekenis aanwezig zijn, aangezien het ruiterloze steekspelpaard van Albert VII, aartshertog van Oostenrijk deel uitmaakte van zijn begrafenisstoet in 1623, zoals gedocumenteerd in een ets van Jacob Franquart.
3. Vrancx werkte met Jan Brueghel de Oude samen aan verschillende schilderijen, waarin hij verantwoordelijk was voor de figuren. Opmerkelijk zijn ‘Assault on a Convoy’, Kunsthistorisches Museum Wenen, Picture Gallery, no. 1071; Boslandschap met een overval op een bospad, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, Antwerpen , inv./cat.nr 983; Memphis Brooks Museum of Art, Memphis (Tennessee), inv./cat.nr 2012.26.10.
4. Sebastiaan Vrancx, ‘Aanval op een konvooi’, gesigneerd en gedateerd 'SEBASTIANVS • VRANCX / ANTVERP: FECIT A 1616 •', linksonder, olieverf op paneel, H. 49,5 cm. B. 75 cm., verzameling Royal Collection, Windsor Castle, Windsor, Verenigd Koninkrijk, inv./cat.nr 405516.
5. Donnet. F (1907). Het Jonstich Versaem van de altviolen. Echtscheiding rederijkerskamer 'De Olijftak' sedert 1480. Gent/Den Haag, pp. 13-14.
6. Peter Paul Rubens maakte een studie van een paard en een soldaat naar een compositie van Vrancx, daarnaast bezat hij een deel van zijn veldslagen (zie: Muller, J.M. (1989). Rubens: The Artist as a Collector, Princeton).
7. Na de bekering van St. Paul door Vrancx, zie L Donnet, 1907, pp. 18-23, die ook enkele (Italiaanse) schilderijen van Vrancx noemt.
8. Vrancx maakte verschillende tekeningen van Tivoli en omgeving, waarvan voorbeelden worden bewaard in de collectie van Chatsworth House, Devonshire, Verenigd Koninkrijk.
9. Het Sint-Lucasgilde was de meest voorkomende naam voor een stadsgilde voor schilders en andere kunstenaars in het vroegmoderne Europa, vooral in de Lage Landen. Ze werden genoemd ter ere van de evangelist Lucas, de patroonheilige van kunstenaars, die door Johannes van Damascus werd geïdentificeerd als diegene die het portret van de Maagd had geschilderd.
10. Rombouts/Van Lerius (1872/1961). De Liggeren en andere historische archieven van de Antwerpsche Sint Lucasgilde, Amsterdam, p. 412.
11. Zie: Donnet, 1907, en Rombouts/Van Lerius, 1872/1961, vol. 2, p. 108, noot 5.
12. Rombouts/Van Lerius. 1872/1961, vol.1, p. 293, noot 5; Donnet, 1907, p. 28-29.
13. Timmermans. B (2008). Patronen uit patronaat in het zeventiende-eeuwse Antwerpen: een elite als acteur binnen een kunstwereld. Amsterdam University Press, pp. 243-245.
14. De Antwerpse rederijkerskamer De Violieren (muurbloem of kieuwbloem) dateert uit de 15e eeuw, toen het een sociale toneelvereniging was met nauwe banden met het Sint-Lucasgilde. Het was een van de drie toneelgilden in de stad, de andere twee waren de Goudbloem en de Olyftack.
15. In feite wordt aangenomen dat Vrancx' vaardigheid als verhalend schilder, die vaak een voorliefde voor humoristische details onthult, verband houdt met zijn activiteit als lid van de Antwerpse rederijkerskamer, voor wie hij een groot aantal kluchten, komedies en tragedies schreef.
16. 16. Branden FJP vanden (1883). Echtscheiding van de Antwerpsche Schilderschool, Antwerpen, pp. 469-474; Sebastiaen Vrancx door Anthony van Dyck, coll. Boughton House, Verenigd Koninkrijk; Meer RKD nr. 300482 300482.
17. Rombouts/Van Lerius, 1872/1961, vol.2, p. 108, noot 5 & p. 185 (dienst bij overlijden); Donnet 1907, p. 17 (citeert het grafschrift van de familie in de kerk van de Broeders van Onze-Lieve-Vrouw).
18. Vrancx werkte samen met verschillende vooraanstaande Antwerpse meesters voor wie hij de figuren of 'stoffering' schilderde, waaronder Jan Brueghel de Jongere, Hendrick van Balen, Piter Neefs en Frans Francken II; zie: RKD databank.
19. Zie RKD; Rombouts/Van Lerius, 1872/1961, p. 443; Donnet, 1907, p.19.
20. Gerson, H. & Kuile, E.H. ter (1960). Kunst en architectuur in België, 1600-1800, Harmondsworth, p. 63, noot 33.
21. Mogelijk dient de zuil van Trajanus, de bekende Romeinse triomfkolom in Rome, Italië, die de overwinning van de Romeinse keizer Trajanus in de Dacische oorlogen herdenkt, voltooid in 113 na Christus, waarvan het ontwerp talloze overwinningszuilen heeft geïnspireerd, zowel oude als moderne, kan dienen als het beste voorbeeld daarvan.
22. Vooral het beeld van de aartsengel Michaël die tegen de duivel vecht, belichaamd door een draak, diende deze functie. Maar ook vechtscènes uit het Oude Testament waren populair, vooral als onderwerp voor wandtapijten.
23. Kunstcritici zijn van mening dat Leonardo da Vinci's ‘De slag om Anghiari’, die tot op de dag van vandaag in talloze exemplaren bewaard is gebleven, een keerpunt is geworden in het begrip van het hele idee van gevechtsschilderkunst, en in het bijzonder het compositorische component.
24. Een andere trend of subgenre in de Nederlandse schilderkunst van gevechtsscènes waren militaire kampementen.
25. Dit topografische werk omvat studies van antieke ruïnes van Rome en Tivoli (zie noot 8) maar ook van Antwerpen (o.a. Het 'kranenhoofd' aan de Schelde in Antwerpen, gesigneerd met monogram en gedateerd '1622', coll. Rijksmuseum, Amsterdam, inv./cat.nr SK-A-1699; zie RKD nr. 52384) en de plundering van het dorp Wommelgem, zie: Auwera, J. van der (1998). 'Historisch feit en artistieke fictie, het gezicht van de Tachtigjarige Oorlog in Zuid-Nederlandse schilderijen, in het bijzonder die van Sebastian Vrancx (1573-1647) en Pieter Snayers (1592-1667)' In: 1648: Oorlog en vrede in Europa, tentoonstelling catalogus, vol. 2, pp. 461-464.
26. Het schilderij van Vrancx toont de bekende slag tussen Braut en Lekkerbetje op 5 februari 1600 te Vught. Het incident vond plaats tijdens de Tachtigjarige Oorlog nadat Braut, een Franse edelman in dienst van prins Maurits van Oranje, de heer van Grobbendonck, gouverneur van de pro-Spaanse stad s'Hertogenbosch, had beledigd. Een duel tussen de twee werd toen geregeld en elk arriveerde met twintig ruiters (het incident wordt ook wel 'De slag van de veertig' genoemd). Al snel werd echter ontdekt dat Grobbendonck zijn luitenant, Leckerbeetje, in zijn plaats had gestuurd. Woedend doodde Braut hem onmiddellijk, waarna een gewelddadige strijd volgde, waarin de Fransman uiteindelijk werd verslagen en gedood. Andere behandelingen van dit onderwerp door Vrancx zijn te vinden in collecties van de musea van Brussel, Antwerpen, Kortrijk en in het Rijksmuseum, Amsterdam.
Wereldwijde verzending mogelijk