×
Home Collectie Events Over ons Contact

Paar Franse Régence chênets



Paar Franse Régence chênets

Een paar verguld bronzen haardbokken met gespiegelde opstaande leeuwen, leunend met de voorpoten op een wapenschild met gegraveerd alliantiewapen. De leeuwen zijn geplaatst op sarcofaagvormige basementen met centraal een rijk wapenschild waarop hetzelfde wapen gegraveerd is. De basementen zijn versierd met uitbundige bladvormige voluten op de vier hoeken, welke aan de onderzijde uitlopen in naar binnen gekrulde voeten.

Het decoratieve vocabulaire van dit paar chênets is typerend voor de beeldtaal van de Régence-periode. Aan de ene zijde zien we de sarcofaagvormige basementen die hun oorsprong vinden in de Louis XIV-periode, anderzijds zijn de zwierige hoekornamenten met hun voluten en contravoluten en het schelpornament een duidelijke aanloop naar de stijl die zich onder Louis XV verder zal ontwikkelen. De uitbundigheid van de naderende Louis XV-periode is al voelbaar, maar nog wordt vormgegeven en in toom gehouden in de ordelijke en symmetrische aard van de Louis XIV-periode.

Dit paar chênets past binnen een groep vuurbokken met leeuwen of paarden op sarcofaagvormige basementen. Hoewel de ornamenten van de verschillende paren steeds iets verschillen, moet het hier gaan om objecten uit dezelfde werkplaats.

Mogelijk heeft de bekende bronzier en beeldhouwer Jacques Caffiéri (1678-1755) een rol gespeeld bij de conceptie van dit model. Op zijn inventarislijst, gedateerd 1 december 1750, wordt het model namelijk genoemd. Ook op de inboedellijst van zijn vrouw, gedateerd 3 december 1770, wordt het model met paarden genoemd.

Als beeldhouwer en fondeur-ciseleur creëerde hij veel van zijn eigen ontwerpen die vervolgens in brons werden gegoten. De Caffiéri's waren van Italiaanse afkomst en bestonden uit een grote dynastie van beeldhouwers en bronziers in dienst van de Franse Kroon. Op verzoek van kardinaal Mazarin emigreerde de vader van Jacques Caffiéri, Philippe (1634-1716) van Napels naar Parijs om uiteindelijk sculpteur du Roi te worden. Jacques was zijn tiende kind; hij werd verkozen aan de Académie de Saint-Luc als beeldhouwer en kort voor 1715 werd hij aanvaard als maître fondeur-ciseleur. Hij werd benoemd tot fondeur-ciseleur des Bâtiments du Roi en produceerde als zodanig werken voor onder andere de paleizen van Fontainebleau, Versailles, Choisy, en Marly.

Een soortgelijk paar met gepatineerde paarden en het wapen van Beieren op het schild komt voor op de inventarislijst van Slot Nymphenburg in 1769 waar wordt beschreven dat het paar chênets al lang tot de collectie behoort. Dit paar staat afgebeeld in Vergoldete Bronzen (Ottomeyer & Pröschel, p. 720). Een ander vergelijkbaar paar wordt afgebeeld in de Catalogue Didier Aaron nr. IX onder nummer 29. Een ander paar met gepatineerde paarden bevindt zich op Waddesdon Manor, en stamt uit de voormalige collectie van James de Rothschild. Ook op Waddesdon Manor bevindt zich een paar vergelijkbare vuurbokken met leeuwen met het wapen van de familie De Bruyères de Chalabre. In het Verenigd Koninkrijk is nog een paar met leeuwen bekend in particulier bezit op Lochinch Castle. Tenslotte is er nog een paar dat ooit in de keizerlijke appartementen in Nymphenburg stond en dat al in 1719 op de inventarislijsten van het kasteel voorkwam.

De wapenschilden, zowel onder de poten van de leeuwen als op de sarcofaagvormige basementen, tonen een alliantiewapen dat nadien is gegraveerd. Het wapen van de echtgenoot behoort toe aan het grafelijk geslacht des Courtils (des Courtils de Merlemont): in azuur een zilveren leeuw, een wapenschild van sabel vasthoudend, beladen met een gouden leeuw, getongd en genageld van keel, dat met een lint van keel om zijn nek zit (‘d’azur au lion d’argent, portant au col un écusson de sable au lion d’or, armé et lampassé de gueules; ledit écusson attaché par un ruban de gueules’. Het wapen van de echtgenote is dat van het geslacht Lemoyne de Bellisle: in azuur drie gouden bezanten, met een schildzoom geblokt van zilver en keel.

Gezien deze alliantie gaat het om Louis-René comte des Courtils (geboren 1747, overleden op 30 oktober 1819), seigneur de Balleu, Grémévilliers, Le Plix, Héronval, Villetartre (i.e. Lavilletertre), Bouconvillers enz., grootbaljuw met zwaard (‘grand bailli d’épée) en
seneschalk (‘sénéchal’) van de Beaujolais (‘de la province de Beaujollois’), kolonel der infanterie en ridder in de Koninklijke Militaire Orde van Saint-Louis. Hij was gehuwd met Geneviève-Joséphine-Émilie Lemoyne de Bellisle (1750-1828), dame de Villetartre,Vernonet, Bellisle, Hennezis enz.

Het geslacht Des Courtils stamde in oorsprong uit Luik en bloeide sinds de vijftiende eeuw in de Beauvoisis. Genoemde Louis-René des Courtils werd in 1775 door koning Lodewijk XVI verheven tot graaf (comte) en aangesteld tot grootbaljuw (‘met zwaard’) van de Beaujolais.
Zijn weduwe liet in 1822 een obeliskvormig grafmonument oprichten in de Église de la Nativité de Notre Dame te Lavilletertre (Hauts-de-France, département de l’Oise), voorzien van zijn in marmer gehouwen silhouetportret en hun alliantiewapen. De overeenkomst tussen dit alliantiewapen en het gegraveerde alliantiewapen - vrijwel identieke cartouche, identieke ‘liefdesknoop’ rond de wapens - zal denkelijk niet op toeval berusten. Datzelfde geldt ook voor dit alliantiewapen op een ex libris van ‘Mme La Comtesse des Courtils’.

literatuur:
Bruno & Laure Desmarest et al., Didier Aaron; Catalogue, nr. IX, 2006, nr. 29 Geoffrey de Bellaigue, The James A. de Rothschild collection at Waddesdon Manos; Furniture, Clocks and Gilt Bronzes, volume II, Fribourg, 1974, p. 722-723 Hans Ottomeyer & Peter Pröschel, Vergoldete Bronzen, Band 1, München, 1986, p. 72-73
Paul Roger, Noblesse et chevalerie du comté de Flandre, d’Artois et de Picardie, Amiens,
1843, p. 240-241
Rietstap, Armorial Général, 1875, p. 276

Paar Franse Régence chênets
Prijs op aanvraag
Provenance
Privécollectie, België
Periode
ca. 1720
Materiaal
vuurverguld brons
Afmetingen
45 x 26 x 16 cm

Wereldwijde verzending mogelijk