Een sierlijk en relatief klein wortelnoten kabinet met dubbel gebogen onderkast, staande op klauwpoten. De bovenkast is voorzien van twee deuren met iets verdiepte cartouchepanelen in de deuren, aan de boven- en onderzijde gesierd met elegante gesculpteerde rocailles. De golvende vorm van de deuren aan de bovenzijde wordt aangezet door de kap die deze vorm volgt en versterkt. Aan de bovenzijde van de kap bevinden zich vijf plateaus, welke dienen om een kaststel te kunnen plaatsen. Centraal wordt de kap gesierd door een uitgewerkte gesculpteerde kuif.

De dubbel gebogen onderkast wordt gedragen door klauwpoten welke geplaatst zijn onder de overhoeks geplaatste zijstijlen die tevens de vorm van de onderkast volgen en kracht bijzetten. Tussen de poten bevindt zich een schortstuk, dat de vorm van de kap aan de bovenzijde losjes herhaalt. De beide zijden van het kabinet zijn vlak en uitgevoerd in stamnotenfineer.

Het interieur van de bovenkast is voorzien van vier legplanken. Onder de onderste plank bevinden zich vier laatjes, achter de middelste twee laden bevindt zich nog een vijfde geheim laatje. Ook de centrale legplank is, zoals gebruikelijk is bij dergelijke kabinetten, uitgerust met twee laden.