Een imposant bureau plat met zeer rijke marqueterie, op acht poten. Het bureau bestaat uit twee ladeblokken met twee laden welke beide gedragen worden door vier hoge sierlijk gebogen poten die aan de onderkant naar buiten uitlopen in zeer rijke hoge verguld bronzen sabots in de vorm van bokkenpoten met sierlijke acanthusbladeren. De poten zijn aan de voor- en achterzijde voorzien van een verticale messing strip die de elegante vorm benadrukt en de poten visueel nog slanker maakt. Tussen de ladeblokken bevindt zich een wat terugliggende brede lade. Aan de overzijde van het bureau wordt deze opbouw exact gerepeteerd waardoor het bureau aan twee zijden hetzelfde toont, echter bevinden zich aan de overzijde faux laden. Boven op de ladeblokken bevindt zich het overstekende blad met een groot zwartlederen schrijfblad binnen een brede rand met marqueterie. Het blad met afgeronde hoeken is rondom afgezet met een brede verguld bronzen rand die het blad zowel beschermd als accentueert.
Het bureau is rondom ingelegd met een uitbundig decor van uitpuilende bloemenmanden, omringd door een veelheid aan acanthusbladeren, bloemen, insecten en mascarons. Het geheel leidt tot een zeer vol maar uitgesproken elegant decor, dat opvalt vanwege de gedetailleerde kwaliteit van de marqueterie, maar ook door het subtiele palet in de combinatie van gebruikte houtsoorten, wat leidt tot een zeer krachtig maar evenwichtig en sierlijk geheel.
Typerend voor dergelijke hoogwaardige meubelen uit de tweede helft van de zeventiende eeuw zijn de florale ensembles waarmee zij gesierd zijn. Het bloemeninlegwerk weerspiegelt de gevoeligheden van een tijdperk waarin bloemen enorm werden bewonderd, bestudeerd en verzameld. De techniek lijkt oorspronkelijk in de eerste helft van de zeventiende eeuw in de Nederlandse provincies te zijn ontwikkeld en werd gevoed door het economische fenomeen dat bekend staat als Tulpomania. Vermoedelijk werd de techniek pas halverwege de zeventiende eeuw in Parijs geïntroduceerd door meubelmaker Pierre Gole (1620-1685), die vanuit Nederland naar de stad was verhuisd. Vanaf 1656, in welk jaar Gole werd benoemd tot Maître menuisier en ébène et ordinaire du Roi, leverde hij regelmatig meubilair aan belangrijke leden van het hof. Er zijn prachtige exemplaren van zijn hand met florale marqueterie in hout en ivoor, maar ook van schildpad en koper.
Waar Gole als voorloper de weg vrij maakte voor de smaak van bloemeninlegwerk, was het een generatie later André Charles Boulle (1642-1732), wiens familie eveneens afkomstig was uit het grensgebied van Nederland en Duitsland, die de techniek naar zijn hoogtepunt bracht. Tussen grofweg 1675 en 1700 cultiveerde het atelier van Boulle zijn geheel eigen, uitbundige bloemstijl, terwijl de meester zelf vooral plezier beleefde aan het decoreren van meubels met een mix van hout en metalen inlegwerk. Enkele van Boulle's prachtige stukken met bloemeninlegwerk, zoals de grote kast in de Hermitage in Sint-Petersburg (1690-1700) of het beroemde muntenkabinet van Max Emanuel van Beieren in de Staatliche Münzsammlung in München (1690-1695), waren van grote invloed op de ontwikkeling van de meubelkunst aan het einde van de zeventiende eeuw.
Renaud Gaudron
Het bureau kan op stilistische gronden worden toegeschreven aan het oeuvre van Renaud Gaudron (1653-1727). In het verleden werden dergelijke kwalitatief superieure meubelen grotendeels toegeschreven aan André Charles Boulle of aan Pierre Gole. Ondanks de gelijkenis tussen de drie heeft het ontbreken van een stempel op het werk van Gaudron of verder schriftelijk bewijs deskundigen voortdurend uitgedaagd, hetgeen heeft geleid tot uitdijende oeuvres van Boulle en Gole en een zeer klein beschreven oeuvre van Gaudron. Ook moet in aanmerking genomen worden dat het bij de naam Gaudron in feite om twee mannen gaat, namelijk Renaud en zijn vader Aubertin, die samenwerkten tot Renaud de leiding van de werkplaats na de dood van zijn vader definitief overnam.
Vanwege een groot gebrek aan informatie en jaartallen rondom de Gaudrons is het vaak ten onrechte Aubertin Gaudron die wordt als genoemd als leverancier van de Garde-meuble tussen 1686 en 1713. Wanneer de wél bekende jaartallen goed bekeken worden kan echter niet anders geconcludeerd worden dan dat het Renaud Gaudron was die meubels leverde voor het hof. Renaud werd rond 1653 geboren als elfde kind in de familie Gaudron. Hoewel een geboortedatum van zijn vader Aubertin niet voorhanden is, kan toch voorzichtig geconcludeerd worden dat hij bij de geboorte van zijn elfde kind niet veel jonger dan 30 jaar geweest kan zijn, hetgeen leidt tot een geboortedatum rond 1623, maar waarschijnlijk vroeger. Wanneer hij hofleverancier zou zijn geweest van 1686 tot 1713 zou hij die taak uitgeoefend hebben van ten minste zijn 63e tot zijn 89e levensjaar, hetgeen zeer onwaarschijnlijk is. Een enkele bron noemt het sterfjaar 1684 voor Aubertin Gaudron, waarna zijn zoon de leiding over het atelier overnam.
Als hofleverancier leverde Renaud Gaudron voor een periode van 26 jaar een groot deel van het meubilair in de koninklijke paleizen. Volgens een uitgebreide studie van J.N. Ronfort en J.D. Augarde, produceerde hij 28 florale ingelegde meubelen voor de Garde-meuble de la Couronne tussen 1686 en 1713. Hieronder waren tafels, bureaus, commodes en gueridons. Veel van zijn meubelen zijn terecht gekomen in grote internationale musea, zoals het Louvre, Versailles, het Metropolitan, en het Victoria & Albert.
Het hier beschreven bureau valt op door zijn uitgesproken sierlijke vorm en door zijn afmetingen. Er zijn uit deze periode maar enkele bureaus bekend met afmetingen tussen de 6 en 7 voet lengte, hetgeen gelijk is aan 162 tot 190 cm.
Literatuur:
Pierre Ramond, Chefs d'Oeuvre des Marqueteurs, Des Origines à Louis XIV, Paris, 1994, p. 23-25
J.N. Ronfort and J.D. Augarde, Très Exceptionnel Bureau en Marqueterie de Fleurs, Paris, 9 November 1994
Wereldwijde verzending mogelijk