Een paar grote vuurverguld en gepatineerd bronzen sierkannen, toegeschreven aan Claude Galle. De kannen hebben een langgerekte balustervorm en zijn gemonteerd met banden van gestileerde palmetten en acanthusbladeren. Rond het midden van het vaaslichaam een band gedecoreerd met slangen en dolfijnen. De onderzijde van de schenktuit is gedecoreerd met een ‘baardman’-masker. De greep is versierd met cannelures, parelranden en gestileerd acanthusblad. De onderzijde van de greep is gedecoreerd met een putto-kopje en de bovenzijde met een gevleugelde mythische vrouwenfiguur die met haar handen steunt op de bovenrand van de kan. Het geheel staat op een voet van Vert de Grèce marmer.
Deze prachtige en grote sierkannen kunnen worden toegeschreven aan Claude Galle (1759-1815), een van de meest toonaangevende bronsgieters en fondeur-ciseleurs van de late Louis XVI periode en het Empire, die meerdere van dergelijke ontwerpen in zijn oeuvre had. Vergelijkbare kannen kunnen worden gevonden in de collecties van het Pavlovsk Paleis en het Yusupov Paleis in st. Petersburg, in het Osankino Paleis in Moskou en een paar in het Württemberg Landesmuseum in Stuttgart. Een ander vergelijkbaar paar was in de negentiende eeuw in het bezit van de Graaf van Essex in Cassiobury Park.
In het uitgebreide en gedistingeerde oeuvre van Galle bevonden zich naast sierkannen ook urnen, vazen en behuizingen voor klokken die versierd waren met mythische gevleugelde vrouwenfiguren, vaak als onderdeel van de grepen. Voorbeelden zijn te vinden in “Gli Splendori del Bronzo, Mobili e Oggetti d’Arredo tra Francia et Italia 1750-1850”, 2002, p. 140 no. 58 en ook in Ottomeyer en Pröschel op. cit. p. 365, p. 5.12.9. Werken zoals deze waren populair bij verzamelaars in Engeland, maar vooral in Rusland, waar de modellen werden gekopieerd of nagevolgd in andere artifacten door, onder anderen, Andreï Voronikhin (1759-1814) en de bronsgieter Friedrich Bergenfeldt ((1768-1822).
De toonaangevende bronsgieter Claude Galle werd geboren in Villepreux in de buurt van Versailles. Hij verhuisde naar Parijs om leerling te worden van Pierre Foy. In 1784 huwde Galle Foys dochter en nam, na diens dood, het bedrijf van zijn schoonvader over in 1788. Onder zijn leiding groeide de werkplaats uit tot de meest vooraanstaande in Frankrijk met ongeveer 400 medewerkers. Galle verhuisde zijn bedrijf naar de Quai de la Monnaie (later Quai de l’Unité genoemd) en in 1805 naar de Rue Vivienne nummer 60. Galle wordt vanaf 1784 in de handelsregisters vermeld. In 1786 wordt hij meester bronsgieter en verwerft vrijwel onmiddellijk zijn eerste opdracht van het Garde-Meuble de la Couronne, dat van 1786 to 1788 geleid wordt door Jean Hauré. Het is bekend dat hij samenwerkte met onder meer Pierre-Philippe Thomire en het meerendeel van de bronzen voor meubels leverde voor het Château de Fontainebleau gedurende de Empire periode. Naast de meubelornamentering leverde Galle vele vazen, sierkannen, verlichtingsarmaturen, kasten voor pendules de sujets en andere bronzen decoraties voor de paleizen Saint-Cloud, Triannon, Tuileries, Compiegne, Rambouillet en nog een aantal Italiaanse palazzo’s, waaronder Monte Cavallo, Roma en Stupinigi bij Turijn. Hoewel Galle over opdrachten niet te klagen had, verkeerde hij toch vaak in financiële problemen. Dit was deels te wijten aan zijn opulente leefstijl, maar ook aan het feit dat vele opdrachtgevers, waaronder prins Joseph Napoleon, hem domweg weigerden te betalen. Na Galles dood werd het bedrijf heropend door zijn zoon Gérard-Jean Galle (1788-1846) en met success voortgezet. Ook zijn werk is te vinden in de meest vooraanstaande collecties wereldwijd. Naast de hierboven genoemde bevindt zich werk van Gérard-Jean in Musée National de Château de Malmaison, het Musée Marmottan in Parijs, het Museo de Relojes in Jerez de la Frontera, de Residenz in München en het Victoria & Albert Museum in Londen.
Wereldwijde verzending mogelijk