Een hallantaarn met vijf armen en gebogen glazen panelen die in vuurverguld bronzen stijlen gevat zijn. Aan de onderzijde zijn de horizontale stijlen gedecoreerd met centraal geplaatste florale ornamenten. De verticale stijlen eindigen in bladknoppen en zijn versierd met gecanneleerde zuilbases en guirlandes. De accoladevormige bovenstijlen zijn eveneens met centraal geplaatste florale ornamenten gedecoreerd. De verticale stijlen worden bekroond door klassieke vuurpotten met guirlandes en worden gedragen door ramsmaskers op consoles. De lantaarn wordt gedragen door vijf dubbel gebogen voluten van vuurverguld brons, welke bijeen komen in een kleine ring onder het ophangoog. Het binnenwerk met vijf armen en vetvangers eindigend in een pijnappel, is van latere datum.

Gedurende het grootste deel van de 18e eeuw werden lantaarns in de hal gebruikt en in tochtige gangen. Maar rond 1760 begon men ze ook te gebruiken in kleinere kamers zoals kabinetten en slaapkamers.