Vervaardigd door Charles Balthazar (vanaf 1717 Meester klokkenmaker) heeft het uurwerk een gaandwerk met spillegang. Gaand- en slagwerk hebben een looptijd van ca. drie weken. De wijzerplaat van wit emaille heeft een buitenste cijferring met Arabische en een binnenste ring met Romeinse cijfers. De wijzers van verguld messing tonen een open gezaagde versiering.

De fraaie asymmetrische kast van vuurverguld brons is opgebouwd uit blad- en bloemtakken die aan de onderkant van de kast met een strik zijn samengebonden. De strik wordt benadrukt door een enkele fraai gevormde roos. Vanuit de strik slingeren de takken zich om het uurwerk naar boven waar zij eindigen in een uitbundige kuif van omkrullend blad. Onder het uurwerk bevindt zich een beglaasde opening waarachter de slinger zichtbaar is. De opening wordt omringd door elegante, asymmetrisch vormgegeven bladvoluten.

De kast is een prachtig voorbeeld van de “style rocaille” (iets anders dan de soms wat overdreven rococo). De rocaille-stijl wordt gekenmerkt door lange golvende lijnen die er heel natuurlijk uitzien. Vaak zijn ze opgebouwd uit blad- en bloemmotieven die uitmonden in een nadrukkelijk accent dat steeds een spontane en vrolijke indruk wekt, zoals dat het geval is met de kuif van blad aan de bovenkant van de kast. Hoewel er veel asymmetrie in de details te zien is, maken objecten die in rocaille-stijl vervaardigd zijn toch een evenwichtige indruk omdat de opbouw van het object als geheel een losse en natuurlijke symmetrie vertoont.

Gesigneerd op de wijzerplaat en de platine: Charles Balthazar à Paris.