Kast.
Een zeer rijk gedecoreerde tafelklok met melodieën. De kast is uitgevoerd in schildpadfineer en versierd met verguld brons en verguld messing. De tafelklok staat op vier overdwars geplaatste verguld bronzen dubbele voetjes. Deze dragen de trapsgewijze plint welke onderbroken is door een messing lijst. Aan de voorzijde is de plint gedecoreerd met een centraal geplaatst verguld bronzen ornament. De overdwarse hoeken zijn, aan de zijkanten van de wijzerplaat, uitgerust met verguld bronzen gecanneleerde pilasters, welke de doom lijken te dragen. Boven het deurtje, welke toegang geeft tot de wijzerplaat, bevinden zich twee ajour hoekornamentjes met gespannen stof erachter, om het geluid van de bellen door te laten. Ook de ajour ornamenten aan de zijkanten van de klok, welke speels zijn uitgevoerd met bladmotieven, zijn om deze reden bespannen met stof.
De dubbele doom, wederom versierd met verguld bronzen bladmotieven, is trapsgewijs opgebouwd uit een concaaf gevormde lijst, gevolgd door een convex lijst en bekroond door een verguld bronzen handvat. Alle naar voren stekende delen zijn voorzien van messing lijstjes. De deurtjes aan de voor en achterzijde kunnen afgesloten worden door middel van een slot.
Wijzerplaat.
De kleine getoogde plaat is in de hoeken versierd met verguld bronzen spandrels. Deze omringen de twee geëmailleerde wijzerplaten, waarvan de grote de tijd aangeeft met Romeinse cijfers voor de uren en Arabische cijfers voor de minuten. Centraal onder de XII bevindt zich de signatuur: “William Story London” (1737-1784). De kleine wijzerplaat geeft de drie verschillende melodieën aan, namelijk; La Romeaca, Air Greek en Air Turque. De melodieën zijn door middel van het kleine wijzertje met Turkse maan te wisselen. Aan de rechterkant, bij de III, zit een hendeltje waarmee men het slag- en speelwerk aan en uit kan zetten.
Uurwerk.
Het door veren via snaren aangedreven messing platine-uurwerk, verbonden door zes pilasters, bestaat uit gaand-, slag- en speelwerk. Het gaandwerk op spillengang en korte slinger. Het slagwerk heeft ‘slaat op één bel en enkel op de hele uren, gevolgd door een melodie. Het speelwerk speelt op een pennenrol met 16 hamers op acht bellen. De selecteerde melodie is op aanvraag te herhalen door aan een koordje te trekken. Dit geldt ook voor het slagwerk. De achterplatine is rijk gegraveerd in krullende bladmotieven.
Klokken voor de Ottomaanse Markt.
In de achttiende eeuw was er in Europa een groeiende interesse in Oosterse culturen. Zowel het Verre Oosten alsook het Nabije Oosten waren een rijke bron van inspiratie voor ambachtslieden, wat uitmondde in kunststromingen die we kennen als Chinoiserie en Turquerie. Dat er ook vanuit het Oosten interesse was voor objecten uit het Westen is minder bekend. Klokken, vooral uit Engeland, vonden hun weg naar keizerlijke kringen in China. Daar was men dol op uurwerken met uitgebreide speelwerken of ingenieuze automaten. Overdadig gedecoreerde kasten met verfijnde decoraties en buitensporige uitvoeringen werden hogelijk gewaardeerd.
Vanaf het begin van de achttiende eeuw werden ook steeds meer tafelklokken vervaardigd voor het Ottomaanse Rijk, een gebied dat overigens veel omvattender was dan het huidige Turkije. Het spreidde zich uit over de Balkan en ook over grote delen van de Noord-Afrikaanse kust. Om klokken te kunnen leveren die voldeden aan de wensen van de Ottomaanse afnemers moesten de makers echter rekening houden met de regels van de Islam.
Zo was het bijvoorbeeld niet toegestaan om menselijke figuren af te beelden. Ook automaten met stoeten van personen waren niet acceptabel, maar windmolens of schepen waren wel toegestaan. De nadruk lag op de kwaliteit en de betrouwbaarheid van het uurwerk, maar uitgevoerd met een speelwerk met melodieën die gericht waren op de doelmarkt. De uurwerken zijn vaak gemonteerd in architecturale kasten, waarvan het ontwerp losjes gebaseerd is op Oosterse tradities.
Doorgaans werden de kasten gedecoreerd met schildpad of lakwerk en in sommige gevallen werden zij voorzien van kristallen koepels en pinakels met daarop de islamitische halve maan. Verguld bronzen monturen werden door de afnemers niet gezien als te opzichtig, maar als een natuurlijk onderdeel van dit type klokken. De wijzerplaten konden op bestelling tevens worden voorzien van Turkse cijfers in plaats van de in het Westen gebruikelijke Romeinse cijfers.
Van Engelse uurwerken uit de tijd is bekend dat de namen waarmee ze gesigneerd zijn, vaak niet de namen zijn van degenen die ze gemaakt hebben. De signaturen die vaak terugkeren, zoals George Clark, Ralph Gout, Henton Brown, en George Prior, waren vaak de retailers, die beschikten over de connecties met de kopers en opdrachtgevers. De werkelijke makers, die dergelijke uurwerken in grote aantallen moeten hebben geproduceerd, zijn tot op heden onbekend gebleven. Zij moeten echter over een hoge mate van vakmanmanschap en kennis hebben beschikt.
Provenance:
Mentink en Roest, Vught
Privécollectie, Nederland
Literatuur:
G.H. Baillies, Watchmakers & Clock Makers of the World
Ian White, English Clocks for the Eastern Markets, 2012, p. 261-279
Wereldwijde verzending mogelijk